Wat is logopedie ?
Logopedie is een paramedisch
beroep in de gezondheidszorg en in het onderwijs. De logopedie houdt zich bezig
met de preventie, het onderzoek en de behandeling van stoornissen en beperkingen
op het gebied van spraak, taal, stem en gehoor.
Het woord 'logopedie' is
samengesteld uit de Griekse woorden
'logos'
en 'paidein'.
'Logos'
staat voor gesproken woord en
'paidein'
voor opvoeden. Logopedie betekent dus
'opvoeden
tot het gesproken woord'.
Vroeger gebruikte men hiervoor wel eens de term
'spraakleraar'.
Logopedie heeft inmiddels een
hele ontwikkeling doorgemaakt. Logopedie houdt ook in: hulpverlening bij
stoornissen en beperkingen in de communicatie. Communicatie is meer dan praten
alleen. Communicatie omvat vele uitingsvormen, waaronder taal, lezen en
schrijven, gebaren, spraakafzien en ondersteunde communicatiesystemen.
Wie is logopedist ?
Logopedist wordt men na een
opleiding van minstens drie jaar hoger onderwijs buiten de universiteit of na
een vierjarige universitaire opleiding. Sinds enkele jaren kan men bovendien ook
een doctoraat in de logopedie behalen. De officiële beroepstitel is logopedist.
Tot het theoretisch gedeelte
van de opleiding behoren o.a. kennis over onderdelen uit de geneeskunde, de
psychologie, de opvoedkunde en de taalkunde en kennis over spraak, taal, stem,
gehoor en hun respectievelijke stoornissen. Stages en een eindwerk behoren tot
het praktisch gedeelte van de opleiding .
Wat doet een logopedist ?
De logopedist geeft in de
eerste plaats behandeling (therapie) na een grondig onderzoek. Zo
'n
behandeling heeft tot doel stoornissen in het normale communicatiegedrag te
voorkomen, te beperken of te verhelpen. Hiervoor gebruikt de logopedist
specifieke methodes die gegroeid zijn uit wetenschappen als geneeskunde,
psychologie, opvoedkunde, taalkunde, uit de communicatiewetenschappen en zelfs
de muziekpedagogie.
Naast behandeling geeft de
logopedist ook adviezen en informatie. Hiermee begeleidt de
logopedist ook de omgeving van mensen met spraak-, taal-, stem- en
gehoorstoornissen.
De logopedist werkt vaak
samen met andere deskundigen: een arts, een tandarts een psycholoog, een
leerkracht of een andere paramedicus. Uiteraard kan een stoornis in de
communicatie ook verholpen of gunstig beïnvloed worden door bijvoorbeeld een
medische, een tandheelkundige, een psychologische of een andere behandeling.
Daarom juist blijft samenwerking tussen de verschillende deskundigen zo
belangrijk.
Waarom is logopedie nodig ?
Meer dan
ooit leven wij in een communicatiemaatschappij. Goede communicatieve
vaardigheden en een normale taalontwikkeling zijn belangrijk voor de overdracht
van informatie, kennis en gevoelens. Dankzij communicatie en taal is het
mogelijk om met anderen samen te leven. Bovendien is taal een belangrijke
voorwaarde om goed te leren lezen, schrijven en rekenen. Communicatie- en
taalstoornissen hebben bijgevolg een negatieve invloed op ons sociaal en
emotioneel leven. Logopedie richt zich op de hulpverlening bij
communicatiestoornissen en vervult daarom een duidelijke maatschappelijke rol.
Welke stoornissen behandelt een logopedist ?
Hier
volgt een opsomming van de problemen waar een logopedist zich mee bezighoudt.
Deze kan men groeperen in de volgende vakgebieden: spraak-, taal-, stem- en
gehoorstoornissen (indeling en opsomming zijn zeker niet volledig).
1. Spraakstoornissen
Articulatiestoornissen
Het
betreft hier stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken
worden. Het kan dus zowel om een weglating, vervanging of vervorming gaan.
De
bekendste articulatiestoornissen zijn het lispelen en het niet kunnen
uitspreken van de [r].
Soms komt een meervoudige articulatiestoornis voor. Daarbij worden verscheidene
klanken weggelaten, vervangen of vervormd. Wanneer een kind in zijn
spraakontwikkeling duidelijk achter is bij het gemiddelde van zijn
leeftijdgenoten, spreken we van een vertraagde spraakontwikkeling.
Bij open
neusspraak ontsnapt er te veel lucht langs de neus. Bij gesloten neusspraak
ontsnapt de lucht bij vorming van de nasale medeklinkers
[m],
[n],
[ng]
door de mond.
Afwijkend mondgedrag
Er
bestaat een duidelijk verband tussen mondgewoonten en articulatie. Afwijkend
mondgedrag, zoals mondademen, duimzuigen en tongpersen (foutief slikken),
resulteert vaak in een spraakstoornis. Er is ook een verband tussen
gebitsafwijkingen en afwijkende mondgewoonten. Het komt wel vaker voor dat de
logopedist afwijkende mondgewoonten en articulatie samen behandelt. De
orthodontist behandelt dan de gebitsafwijking.
Motorische spraakstoornissen (dysarthrie)
Bij
patiënten met een aandoenig van het zenuwstelsel is meestal ook de spraak
gestoord. Bij kinderen gaat het om hersenverlamming of een spierziekte. Bij
volwassenen is er sprake van een verworven stoornis. Voorbeelden hiervan zijn
dysarthrie ten gevolge van de ziekte van Parkinson of ten gevolge van multipele
sclerose.
De
spraak is moeilijk verstaanbaar omwille van een stoornis in de spierspanning
en/of de coördinatie van de spieren. De logopedist geeft oefeningen om de spraak
en de andere mondfuncties te verbeteren. Daarnaast wordt er ook gezocht naar
hulpmiddelen om de spraak te ondersteunen of te vervangen.
Stotteren
Stotteren is een stoornis in het vloeiende verloop van de spreekbeweging.
Stotteren kan zich uiten in het herhalen van klanken of woorddelen, het
aanhouden van klanken of het blokkeren bij het op gang komen van de stemgeving
en de articulatie. Naarmate de stoornis ernstiger wordt, treden secundaire
gedragingen op. We zien dan bijvoorbeeld negatieve emotionele en cognitieve
reacties. Deze kunnen resulteren in spreekangst en vermijdingsgedrag.
Stotteren begint nagenoeg steeds tussen het tweede en het zevende levensjaar.
Vroegtijdig ingrijpen is cruciaal om stotteren niet te laten evolueren tot een
handicap.
2. Taalstoornissen
Taalontwikkelingsstoornissen
De
taalontwikkeling verloopt volgens een bepaald patroon (de verschillende stadia
van de taalontwikkeling). Bij een aantal kinderen kent deze ontwikkeling een
vertraagd of afwijkend verloop. Logopedisten spreken dan over een dysfatische
ontwikkeling of een primaire taalontwikkelingsstoornis.
De
stoornis treft zowel de ontwikkeling van de taalvorm (verbuigingen en
vervoegingen en de zinsbouw), de taalinhoud (woordenschat) als het taalgebruik.
Soms
vertoont het kind ook kenmerken van hyperkinetisch gedrag en stoornissen in
de aandacht en de concentratie.
Als de
taal zich niet normaal ontwikkelt ten gevolge een verstandelijke handicap, een
gehoorstoornis of een psychische stoornis, dan spreken we van een secundaire
taalontwikkelingsstoornis.
Lees-, schrijf- en rekenstoornissen
Lees-,
schrijf-, en rekenstoornissen (dyslexie, dysorthografie en dyscalculie) vinden
hun oorsprong in tekorten in het taalvermogen van het kind, terwijl er
sprake is van een normale intelligentie. Het kind heeft dan problemen met het
omzetten van de gesproken taal in geschreven taal (spellen). Maar ook het
omzetten van schrijftaal naar spraak (lezen) verloopt moeilijk. Bij
rekenstoornissen is er sprake van een achterstand voor specifieke
rekenvaardigheden.
Afasie
Afasie
is een verworven taalstoornis (na een beroerte of een trauma). Iemand met afasie
verliest door een hersenletsel zijn vermogen om taal te begrijpen en/of te
gebruiken. Ook het lezen en schrijven kunnen aangetast zijn. Andere bijkomende
stoornissen zijn: verlammingen, problemen met het geheugen, oriëntatieproblemen,
...
Taalstoornissen bij dementie
Bij
dementie (ziekte van Alzheimer of andere ouderdomsziekten) wordt naast het
geheugen ook het taalvermogen aangetast.
3. Stemstoornissen
Heesheid
of stemverlies kunnen zowel een organische als een functionele oorzaak hebben.
Tot de organische oorzaken rekenen we bijvoorbeeld stembandverlamming en
strottenhoofdkanker. De functionele oorzaken zijn verkeerd stemgebruik (foutieve
stemtechniek) of stemmisbruik (veelvuldig roepen). Deze functionele
stemstoornissen kunnen ook aanleiding geven tot een organische afwijking, zoals
bijvoorbeeld stembandknobbels.
Nogal
wat beroepssprekers (leerkrachten) krijgen in hun loopbaan te maken met
stemstoornissen. De logopedist bouwt het foutief stemgedrag af en leert het
juiste stemgedrag weer aan.
Na
operatief verwijderen van de stembanden bij strottenhoofdkanker leert de
logopedist de patiënt weer spreken met een stemprothese. Ook bij een
stembandverlamming kan logopedie het herstel gunstig beïnvloeden.
4. Gehoorstoornissen
Communiceren en spreken zijn moeilijk als je niet goed hoort.
De
logopedist kan onder meer ingeschakeld worden bij de volgende taken:

|
gehooronderzoek |

|
revalidatie na het aanpassen van een hoortoestel |

|
trainen van het spraakafzien (liplezen) |

|
begeleiden van de spraak- en taalontwikkeling bij jonge kinderen met een
aangeboren of vroegtijdig verworven gehoorstoornis. |
Waar werken logopedisten ?
Een
groot deel van de logopedisten werken als zelfstandige in een eigen praktijk.
Andere logopedisten werken in dienstverband, in het buitengewoon onderwijs, in
instellingen voor personen met een verstandelijke handicap, revalidatiecentra,
rusthuizen en ziekenhuizen.
Wat kost een logopedische behandeling ?
De kostprijs van een
logopedische behandeling is enerzijds afhankelijk van de aard en de ernst van de
stoornis en anderzijds van de plaats waar de logopedische behandeling wordt
verstrekt.
1. Zelfstandige logopedische praktijken
De
logopedische behandeling wordt per prestatie betaald bij een logopedist met een
zelfstandige praktijk. Het honorarium en het terugbetalingstarief van een
behandeling bij een zelfstandig werkend geconventioneerd logopedist zijn
wettelijk vastgelegd.
Voor een
aantal stoornissen is er een tegemoetkoming voorzien via de mutualiteit van de
verzekerde in het kader van de verplichte ziekteverzekering. De criteria zijn
opgenomen in de nomenclatuur logopedie. De adviserend geneesheer van de
mutualiteit van de verzekerde beoordeelt het dossier.
Afhankelijk van de regio en de mutualiteit zijn er soms ook tegemoetkomingen
voorzien in het kader van de aanvullende verzekering.
2. Revalidatiecentra voor
functionele revalidatie
In deze
revalidatiecentra (ook wel centra voor ambulante revalidatie genoemd) is de
logopedische behandeling voorzien in het geheel van de multidisciplinaire
revalidatie. De logopedische behandeling maakt hier deel uit van een totaal
revalidatiepakket; dit betekent dat naast logopedie ook medische en sociale
verstrekkingen, psychotherapie, kinesitherapie, psychomotoriek, ergotherapie en
andere revalidatietussenkomsten kunnen worden voorzien.
De
criteria voor deze vorm van revalidatie zijn duidelijk omschreven in de
overeenkomst van het revalidatiecentrum met de ziekteverzekering.
De
revalidatiecentra worden forfaitair vergoed en de patiënten betalen een
oplegkost.
3. Andere voorzieningen
In de
scholen voor buitengewoon onderwijs, instellingen voor personen met een
verstandelijke handicap, rusthuizen (zowel RVT als ROB), sommige
ziekenhuisafdelingen (o.a. geriatrie, S-diensten, psychiatrie...) zijn de kosten
voor een logopedische behandeling inbegrepen in het totale onderwijs- en
zorgpakket of in de ligdagprijs.
|